Het Nirjhara plan voor dit jaar is Noorwegen of Italië. Stilzwijgend hoop ik toch een beetje op Italië, mijn laatste serieuze wildwater slagen dateren van de Pyreneeën een jaar geleden en dan ook nog alleen maar technische beken met weinig volume of druk. De Alpenweek van dit jaar is niet boven wildwater 1.7 uitgekomen. Ik heb al 4 jaar niet meer op een serieuze volume beek gevaren
Noors wildwater staat bekend als steil, volume, druk en een zware classificatie. Wildwater III in de Ardennen is nog geen wildwater III in de Alpen. Een wildwater IV in de Alpen is ook lang niet altijd een wildwater IV in Noorwegen. En varen met Nirjhara betekent ook dat de balk af en toe net wat hoger gelegd wordt dan het paard denkt te kunnen springen.
Maar ik ben nog nooit in Noorwegen geweest en wilde daar ooit nog eens varen. Awel manneke, wat wilde ge nou?
Ik uit mijn twijfel bij onze voorzitter en geeft aan dat er ook mindere goden mee gaan, dus je kunt altijd nog een gebedshuis op de kant bevolken :). Hij heeft gelijk, ik zit te zeuren en jaag de kogel door het gebedshuis, ik ga mee, ook als het Noorwegen wordt.
Het weekeinde voor Hemelvaart is Bruno eruit, er is goed weer in Noorwegen en de waterstanden gaan omhoog. Het wordt Noorwegen.
Ik doe nog een proefrolletje op de slalomvijver (kom gelukkig weer boven), leg Saskia uit hoe ze bij alle rekeningen kan komen, waar de polissen liggen en vertrek, met een rugzakje stalorders, op Hemelvaart ochtend 9:00 uur naar Arnhem.
Arnhem? Jazeker, deze keer heb ik het geluk opgepakt te worden op de route van Belgie naar Noorwegen. Rond kwart voor tien is alles geladen in twee nieuwe Skoda Superbs (lang leve de leasebak) met aanhangers en vertrekken we met 8 man (Bruno, Birdy, Wim, Gert, Peter, Dimitri, Sander en mijzelf) richting Noorwegen.
We beginnen in de Hedmark streek, in de buurt van Koppang, een flink stuk boven Oslo. De route loopt over Denenmarken en Zweden. Via twee veerboten die je niet vooraf hoeft te reserveren en maar een 100 km verder is dan wanneer je via Denenmarken direct op Oslo vaart.
Duitsland is druk op Hemelvaart maar we weten de schade te beperken tot een enkele file. Dan zitten we op de boot tussen Puttgarden en Rodby. Aansluitend op een groot parkeerterrein vol met vrachtauto?s, busjes, personenauto?s met of zonder aanhanger, verbaas ik me over het tempo waarmee de veerboot uitgereden en weer volgereden wordt.
Ook de tweede boot tussen Helsingør en Helsingborg vertoont eenzelfde tempo alleen zijn de wachters op het terrein wat chagrijniger, het is dan al laat in de avond.
We eten een boordje met worst als avondeten en weer verder langs de kust van Zweden. Qua landschap was Denenmarken totaal oninteressant, Zweden is niet heel veel beter, glooiende graanveld, af en toe een bosje.
Tegen twaalven zoeken we een slaapplaats en kiezen een smal bosweggetje vlak langs de snelweg. Naeen kilometer rijden we ons vast op de voortuin van een huis zonder enige plek om twee auto?s met aanhangers te keren.
Er brand nog licht en gealarmeerd door het lawaai en de koplampen komen de bewoners naar buiten. Of we werk zoeken?
Nee, snel wordt uitgelegd dat we op weg waren naar een slaapplek en de auto's willen keren. De man des huizes, in onderbroek en jarretels aan zijn sokken (denk ik), zet hun auto even wat verder weg en via een ingewikkeld schuifspelletje weten we beide auto?s en aanhangers weer nose-down te richten. We nemen afscheid, 'you live very nice and quiet here', 'yes, normally we do...' En dalen weer voorzichtig af. Skoda Superps, zijn prima reisauto?s, maar de grondspeling is niet je dat.
De volgende afslag is het wel prijs en tegen enen zijn alle tentjes geworpen en liggen we te pitten.
Na een goede nacht zijn we weer on trip, passeren de Noorse grens, zonder enige controle, passeren Oslo en zijn dan eindelijk in het beloofde land.
In Rena pakken we Jorg op die daar met vrouw en kinderen apart naartoe is gereden. Hij moet dinsdag weer terug en vaart 4 dagen mee. Jorg vaart, der Frau Fahrt en de kids amuseren zich op de achterbank met digitale goodies.
Rechts naast ons stroomt de Glomma, een hele grote sloot, breder dan de Maas, maar veel ondieper. Er staat wel veel water, dat is duidelijk.
Bruno heeft vooraf reeds de invaar rivier bepaalt, de Hira. Een Youtube filmpje laat een interessant WW 3 beekje zien met en flink aantal drops en passages net iets daarboven. WW III - IV- invaren, ik ben voor!
Spontaan komt echter de Hovda van links onder de weg door en het 'nu we er toch zijn' scenario neemt het over.
Negen kanoërs hangen over de reling en proberen de river guide aanwijzingen 16 m2 good to go, 25 m2 too high, te interpreteren (details zal ik later bijstellen als ik de docu heb).
Helder roestbruin veenwater stroomt onder ons door en het oordeel is 'good to go', ik probeer nog een 'we zouden toch naar de Hira gaan?' maar ben kansloos.
Een kilometer terug is een dirtroad naar de instap. Het is een tolweg, normaal in Noorwegen. Aan de ingang staat een hokje met een brievenbus waar je een briefje met kentekens, datum en tolbedrag achterlaat. Dus bus zit al redelijk vol, wordt dit ooit geleegd?
De dirtroad vertoont wat waterschade maar voorzichtig rijdend komen we na 10 km aan de instap van het bovenstuk, de weg loopt hier dood en met de boot op de nek daal je af naar de rivier.
We gaan voor het hele traject tot aan de wegbrug. Eerst 4 km WW IV met serieuze drops, een waterval van 7 meter en nog veel meer goodies. Daarna 6 km WW III met twee kloofjes daarboven. Bij hoog water worden die kloofjes en het boven traject een maatje moeilijker.
Aan de instap kleden we om en Bruno adviseert Dimitri om pas halverwege in te stappen. Het bovenste traject is een maatje te groot volgens hem.
Ik graaf even in mijn rugzakje met stalorders en een groot gevoel van solidariteit borrelt op :). Ik vergezel Dimi wel bij het instappen halverwege, hebben we ook direct twee chauffeurs.
De rest pakt de boot op de nek en draagt in. Wij rijden de auto?s om en zoeken halverwege een plek om bij het makkelijkere deel van de rivier te komen. Bij het omrijden zie ik opeens twee kanovaarders in de rand staan. Even stoppen en praten. Het zijn twee Noren die net met zijn tweeën de bovenloop gevaren hebben, "very nice". Net na de 7 meter waterval zijn ze gestopt, de rest is niet zo interessant voor ze.
Dimi en ik slepen onze boten door diverse bossen, richels, hellingen en komen na veel gesjouw bij dat minder interessante stuk.
We zijn een uurtje bezig geweest en schat in dat ik nog wel 2 uurtjes in het zonnetje kan gaan liggen pitten (vergeten te zeggen: het weer is helemaal top!).
En inderdaad, tegen half 6 komen de mannen eraan. De 4 km WW IV kostte toch wat meer inspanning dan verwacht en na 1.5 km verkennen, zekeren, varen in 2 uur hebben ze besloten om het resterende moeilijke stuk boven langs om te dragen. Het verslag daarover zal nog wel ergens volgen:
Samengaan we verder op WW II-III. Leuk varen met af en toe wat moelijkers erin.
Vlak voor het eerste kloofje besluit Dimi dat het te warm is en neemt een bad. Hij komt niet op tijd aan de kant en eindigt half in een keerwater vlak voor de ingangspassage van de kloof. Hij krijgt nog een lijn van Gert maar besluit even later met lijn en al naar beneden te duiken, de passage in. Daar wordt het donker maar uiteindelijk komt hij via de onderstroom de passage door en weer boven. In het keerwater ligt zijn boot op hem te wachten.
Wij dragen de ingangspassage om en varen de rest van de kloof, die is mooi.
De tweede kloof is nog wat onduidelijker qua doorgangen. De aanwijzingen van de kant, is het wel of niet te doen zijn onduidelijk en al snel zijn Dimi, Peter, Wim en ik aan het dragen. De rest vaart.
Dat hadden wij ook beter kunnen doen, de kloof is niet heel spannend en de omdrager is zwaar.
Tegen half negen zijn we aan het eindpunt aan de wegbrug.
We rijden terug naar de dirtroad, de tol is tenslotte voor de hele dag betaald, en zoeken een tof kampeerplekje op in een zijweggetje. Het mos is zo dik dat je, je tent misschien wel thuis had kunnen laten.