Op het ogenblik dat ik dit verslag schrijf, zijn de beschreven gebeurtenissen bijna 6 maanden geleden, maar zelf nu liggen sommige details nog vers in mijn geheugen
We hebben er net een klein weekje in Corsica op zitten, de moed is nog goed, maar de waterstanden zijn aan het zakken geslagen door de koele temperaturen.
Peetvader Gert moet huiswaarts om zijn doopvaderlijke plichten te vervullen en ook Peggy en Jan voelen aan hun theewater dat ze best andere oorden opzoeken.
We kamperen op de camping Les Templiers, wie kon vermoeden dat de verwijzing naar deze befaamde historische christelijke kruisvaders een voorbode zou betekenen voor onze epische afdaling. De tentjes zijn snel opgesteld en we maken ons klaar om te vertrekken.
Op basis van de beschrijvingen weten we dat er 2 delen te bevaren zijn, deel 1 start aan de camping en is klasse 3-4, deel 2 start aan Lantosque en is met klasse 4-4+ wat zwaarder, gezien het al wat laat is besluiten we om onze navette-velo achter te laten aan de tussenstop en enkel het eerste deel te varen. De rivier is toegankelijk onderaan de camping, de waterstand is aan de lage kant, maar we besluiten er toch voor te gaan. Het eerste deel van de rivier is eigenlijk geen uitdaging, zeker niet na een week de klassiekers in Corsica gevaren te hebben.
Na een uur of wat van dobberen en stenen botsen, komen we aan aan de uitstap van het eerste deel. Birdy gaat reeds voorop om met de navette-velo op te snorren. Ik, Sandyman en Arne wisselen nog wat van (ontgoochelde) gedachten en we besluiten dat we graag zouden doorvaren. Typisch dat we dit beslissen als Birdy net de hele klouterpartij door de bramen heeft gemaakt naar de brug, ik snel hem achterna en kan hem nog net intercepteren voor het wegfietst. Birdy is nooit vies van een rivier-extentie, maar we hebben geen fiets beneden staan, na wat discussiëren komt het algemeen credo van de die-hard nirjhariaan boven: "eerst water de rest komt later" (al kan dit ook een slogan voor behandeling van brandwonden zijn).
De eerste passage voor de kloof is beschreven als mogelijks gevaarlijk en ik stap de rivier af om beveiliging te zetten en instructies te geven. Ik kan iedereen al dan niet veilig door de eerste passage loodsen, maar nu moet ik zelf natuurlijk nog passeren, er is geen secu meer mogelijk langs onder, maar ik passeer.
Een paar keer moeten we stevig aan onze peddel trekken om niet in de problemen te komen, maar iedereen geniet duidelijk met volle tuigen van de mooie passages en de prachtige omgeving. Mooie riviertjes duren niet lang, na een half uurtje of zo is er dan eindelijk licht aan het einde van de kloof, maar onze beproeving moet nog beginnen.
Een tiental minuten na het verlaten van de kloof zie ik aan de linkeroever iets in het water liggen. De vormloze massa lijkt achter een steen te blijven hangen. Sandyman vaart voor mij, Arne net achter mij. Sander lijkt de massa niet op te merken en vaart achteloos verder. Reeds van een twintigtal meter kan ik zien aan de kleur en vorm dat het hier niet zomaar om achteloos achtergelaten of weggesmeten afval gaat, maar dat het ooit een levend wezen moet zijn geweest. Met de wilde varkens en dieren van Corsica in het achterhoofd hoop ik dat het hier een dood dier betreft, maar ik vermoed nu dat ik toen instinctief wel onmiddellijk beter wist.
Ik nader de massa tot enkele meters en voel de stress stijgen en mijn hartslag gaat gevoelig omhoog, ik hoop nog steeds dat mijn instict fout is, maar bij het passeren van de massa wordt mijn angst bevestig en kan ik duidelijk een menselijke arm zien met open handpalm. Het gezicht kan ik toen nog niet zien, dat komt later.
Ik roep aan Sander en Arne, dat er een lijk in het water ligt. Ikzelf stap niet uit, maar Sander en Arne stappen uit langs de linkerkant. Arne kan alleen maar bevestigen wat we gevreesd hadden en we zijn dus effectief op een menselijk lijk gestuit.
Er raast toch enige paniek door de gelederen, niemand weet goed wat doen. We gaan naar de rechteroever en besluiten om hulp te zoeken. Gelukkige is de bewoonde wereld niet ver en komen we aan een boerderij uit. Nadat we de bewoner van onze gruwelijke ontdekking hebben ingelicht, wordt de gendarmerie verwittigd. We horen van de bewoner dat er een tijdje geleden een zoekactie werd gehouden naar een vermiste persoon.
De gendarmerie laat op zich wachten en er is enige verwarring over waar we ons exact bevinden, maar de cavalerie komt dan uiteindelijk na een 45 min toch opgedagen in de vorm van een combi. Een oudere politieman wordt vergezeld door een bevallige jonge deerne in uniform, deze laatste maakt deze hele ervaring toch iets minder onaangenaam.
We laten de politiemensen het lijk zien, maar het lijk bevindt zich aan de andere oever en is dus niet toegankelijk voor confirmatie. Ik wordt gevraagd of ik enkele foto's kan nemen met de telefoon van de politieman zodat ze onze gruwelijke vondst kunnen bevestigen. Ik ben dus genoodzaakt om nogmaals tot het lijk te gaan en foto's te nemen, hierdoor moet ik dus ook het lijk in het aanzicht bekijken, dit is een beeld dat ik helaas niet gauw zal vergeten, het aanzicht en het lichaam is behoorlijk misvormd door de doorgebrachte tijd in de rivier.
We zijn terug op de rivier, maar het voelt toch niet meer hetzelfde, ergens voelt het onrespectvol om verder te varen. Ik betrap er mezelf ook verschillende keren op om een grote steen of afval in de rivier een tweede keer te bekijken, ergens onderbewust lijkt het dat ik verwacht om nog meer ongelukkige ontdekkingen te doen.
We komen nog aan een zeer linke passage, waar een reddingboei het nakend gevaar aanduidt. Ik zie een lijn, al is deze zeer smal en zijn de consequentie groot als het misloopt, onder de vorm van een fikse onderspoeling. Eigenlijk zouden we deze passage moeten stappen, maar toch neem ik mijn sling in de aanslag en doe ik teken aan Sandyman dat hij mag komen op uiterst rechts. Komt het door de doorstane beproeving of de verse ervaring met de dood in het geheugen, ik heb er geen flauw benul van, maar we staan op scherp en varen alle twee deze passage zonder verpinken.