Onze plop is nu al heel de week shuttle-bunny geweest en heeft nog nooit in een boot gezeten. Tijd dus om daar eens verandering in te brengen?
Door ons heel de week te zien varen heeft hij er zin in gekregen om het eens te wagen. We zoeken wat spullen bij mekaar en ?proppen? hem er in. De stoom komt al bijna uit zijn oren omdat al zijn kledij zowat 2 maten te klein is.
We persen hem in de grootste boot die we bij hebben en na de nodige instructies duwen we hem lichtjes weg van de kant. De boot begint te draaien in de richting van de stroming, de stroming begint druk uit te oefenen op de boot langs de buitenzijde van de bocht, hij kant niet op en ? plop, daar gaat plop.
Plop moet even bekomen. Dit had hij niet verwacht. Ik probeer hem wat op te monteren en hij is bereid het nog eens te proberen. Hij stapt wat verder waar we zijn boot op de kant hebben gelegd maar daar aangekomen steekt zijn astma plots de kop op en kan hij nauwelijks adem halen. De kogel is door de kerk. Het is genoeg geweest, hij stopt er mee.
Wij varen dan maar door en plop wijdt zich terug aan zijn taak die hij al heel de week uitgeoefend heeft. Al snel merken we dat er flink wat debiet op het water zit en dat elke rimpel die je kan zien van op de oever eigenlijk een golf of een walsje is. Wat we verwacht hadden als zijnde een dobberstukje blijkt dus nog best mee te vallen.
Als we het stad binnen varen laat Mozes zich verrassen door een wals en gaat hij zwemmen. Door de stadsmuren aan beide zijden van de rivier is het niet zo evident om aan de kant te gaan maar hij heeft geluk. Al snel vinden we toch een plekje waar hij de boot kan lozen en opnieuw instappen. Alhoewel, eerst wil hij niet instappen. Hij is kapot. Ik kan hem er van overtuigen dat hier uitstappen, in het midden van de stad, en dan te voet verder veel lastiger is dan het stuk dat nog moet komen te varen. Enkel nog die bewuste passage onder de wegbrug moeten we bedwingen. Nadien volgt een stuk dat hij eerder deze week al voldoende keren zonder problemen heeft bevaren.
Na enige aarzeling stapt hij dan toch in en vaart achter mij aan, op naar de volgende passage?
De stroming begint te versnellen, het gedonder van het water wordt luider, dus ik begin stilaan mijn route uit te stippelen. Ik vaar de passage aan in het midden, vaar in de passage zelf op een lange slurf naar rechts en duik dan de laatste walzen door. Mozes was vertrokken in mijn kielzog maar toen ik naar rechts uitweek bleef hij op koers en dook hierdoor een hele reeks stevige walsen in. Ze zijn hem te sterk en hij moet weer uit de boot. Gelukkig zijn hier de stadsmuren al overgegaan in grasbermen en kan hij zo weer via de tuinen van stadsbewoners (met bijna een hond in zijn been) terug tot bij zijn boot die we inmiddels weer op kant hebben.
Nu is hij echt volledig kapot maar vanaf hier kan hij de samenvloeiing met de Drau zien. Dit geeft hem moed en opnieuw stapt hij in.
Voor een laatste keer varen we door tot het Kozakkenfriedhof.